aanwakkert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanwakkert (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱwɑkərt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·wak·kert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanwakkeren |
aanwakkert
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwakkeren
- ... dat jij aanwakkert.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwakkeren
- ... dat hij aanwakkert.
Gangbaarheid
- Het woord 'aanwakkert' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.