• aan·toon
vervoeging van
aantonen

aantoon

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantonen
    • ... dat ik aantoon. 


stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
aantoon
aangetoon
volledig

aantoon

  1. aantonen
    «Borrie word soms as 'n reagens gebruik om die aanwesigheid van 'n basis (alkali) aan te toon
    Geelwortel wordt soms gebruikt als indicator om de aanwezigheid van een base aan te tonen.