• aan·sne·den
vervoeging van
aansnijden

aansneden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aansnijden
    • ...dat wij aansneden. 
    • ...dat jullie aansneden. 
    • ...dat zij aansneden. 

de aansnedenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aansnee