aanraakten
- Geluid: aanraakten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanraktə(n) / (3 lettergrepen)
- aan·raak·ten
vervoeging van |
---|
aanraken |
aanraakten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanraken
- ...dat wij aanraakten.
- ...dat jullie aanraakten.
- ...dat zij aanraakten.
- ...dat wij aanraakten.
- ▸ Ofschoon de gure wind afdwong om veel met haar ogen te knipperen, zag Chantal dat de twee elkaar regelmatig aanraakten.[1]
- Het woord aanraakten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.