aanmuntten
- Geluid: aanmuntten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanmʏntə(n) / (3 lettergrepen)
- aan·munt·ten
vervoeging van |
---|
aanmunten |
aanmuntten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanmunten
- ...dat wij aanmuntten.
- ...dat jullie aanmuntten.
- ...dat zij aanmuntten.
- ...dat wij aanmuntten.
- Het woord aanmuntten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.