Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·merk·te

Werkwoord

vervoeging van
aanmerken

aanmerkte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanmerken
    • ... dat ik aanmerkte. 
    • ... dat jij aanmerkte. 
    • ... dat hij, zij, het aanmerkte.