Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Instellingen
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
aankomer
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Nederlands
1.1
Uitspraak
1.2
Woordafbreking
1.3
Woordherkomst en -opbouw
1.4
Zelfstandig naamwoord
1.5
Gangbaarheid
Nederlands
Uitspraak
Geluid
:
aankomer
(
hulp
,
bestand
)
Woordafbreking
aan·ko·mer
Woordherkomst en -opbouw
afleiding van
aankomen
met het achtervoegsel
-er
enkelvoud
meervoud
naamwoord
aankomer
aankomers
verkleinwoord
Zelfstandig naamwoord
aankomer
[
1
]
persoon die zijn bestemming bereikt
De eerste aankomers werden hartelijk verwelkomt door de gastheer.
iemand die onervaren is
Gangbaarheid
↑
Woordenboek der Nederlandsche taal
(1864-2001).