aanklotsen
- Geluid: aanklotsen (hulp, bestand)
- aan·klot·sen
- samenstelling van aan bw en klotsen ww
aanklotsen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanklotsen |
klotste aan |
aangeklotst |
zwak -t | volledig |
- ergens klotsend tegenaan slaan; met name van watergolven tegen een vast object
- ▸ Zo herinnert Vande Lanotte zich een dossier uit zijn thuisstad Oostende waarin de aanleg van een nieuw strand als afweer tegen grote stormen rond de eeuwwisseling wordt betwist door een inwoner. Die kan de ‘kosmische ervaring’ van de golven die tegen de dijk aanklotsen niet missen. De Raad van State volgt. Vande Lanotte: “Dat was even schrikken.”[2]
- Het woord aanklotsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron JEROEN VAN HORENBEEK“Mierenneukerij op het hoogste niveau: alles wat u (n)ooit hebt willen weten over de Raad van State” (31 december 2021), De Morgen