aanduidden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanduidden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈandœydə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·duid·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanduiden |
aanduidden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanduiden
- ...dat wij aanduidden.
- ...dat jullie aanduidden.
- ...dat zij aanduidden.
- ...dat wij aanduidden.
- ▸ Hoewel de meeste bewoners van de omliggende wijken het meestal als ‘kanaal’ aanduidden, vertikte zij het de strook water zo te definiëren.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'aanduidden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.