aalbesachtigen
- aal·bes·ach·ti·gen
- afleiding van aalbesachtig met het achtervoegsel -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aalbesachtigen | |
verkleinwoord |
de aalbesachtigen mv
- (bloemplanten) geslacht Ribes plantengeslacht waar de aalbes lid van is
- Het woord 'aalbesachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.