Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Zwit·sers-Duit·se
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

Zwitsers-Duitse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Zwitsers-Duits
    • Volgens Glarner is de kans ook klein dat de vluchtelingen de Zwitsers-Duitse taal snel onder de knie krijgen. [2]

Gangbaarheid

Verwijzingen