Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Zaan·dam·se
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

Zaandamse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Zaandams
    • De Zaandamse markt stond bomvol kraampjes. 
enkelvoud meervoud
naamwoord Zaandamse
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

Zaandamse v

  1. (demoniem) vrouwelijke vorm van Zaandammer
    • De 23-jarige Zaandamse loopt over straat. 

Gangbaarheid