Woten
- Wo·ten
- Woot met uitgang -en
de Woten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord Woot
- Afgezien van die, éen voor éen talrijke, maar tevens én breed-uit én saamgesloten wonende, westelijke randbevolkingen, telt de Finno-Ugrische familie nog welhaast een dozijn wijder verspreid levende takken, ten deele, zooals de 20.000 Wepsen, in de buurt van het Onegameer, de 15000 Ingriërs en Woten in Ingermanland, (…) [1]
- Het woord 'Woten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Vlugt, W. van der"Oost-Karelië." in: De Gids. jrg. 87 deel 1 (1923) P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam; p. 41; geraadpleegd 2019-03-24