TRIS'ers

Niet te verwarren met: trissers

Nederlands

1. TRIS'ers vormen een colonne in de buurt van Matta in 1947.

Uitspraak

• Geluid:  TRIS'ers    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈtrɪsərs / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• TRIS·ers

Woordherkomst en -opbouw

•  TRIS'er zn  met de uitgang -s

Zelfstandig naamwoord

de TRIS'ers mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord TRIS'er

   ▸ Daarnaast leefden de Surinaamse en Nederlandse TRIS’ers in gescheiden eenheden en verliep de onderlinge samenwerking niet altijd even harmonieus.

Gangbaarheid

• Het woord 'TRIS'ers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.