Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ee·ne

Hoofdtelwoord

eene

  1. (verouderd) schrijfwijze voor ene
    • (...) 't kostte eene gulden twintig [1]

Bijvoeglijk naamwoord

eene

  1. (verouderd) schrijfwijze voor ene
    • Als zij aan de eene kant bruin zijn, keert ze om, (...) [2]

Lidwoord

eene

  1. (verouderd) schrijfwijze voor ene
    • Hij heeft daar eene goede vangst gedaan. [3]
Opmerkingen

Het gebruik van 'een' (zonder verbuiging) op plaatsen waar de grammatica theoretisch 'eene' voorschreef is in verzorgd Nederlands van na de middeleeuwen altijd voorgekomen.[4]

Gangbaarheid

Verwijzingen