Spaans aakje
- Geluid: Spaans aakje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspans ˈakjə / (3 lettergrepen)
- Spaans aak·je
- Spaanse aak met het achtervoegsel -je, waarbij in de onbepaalde vorm de onverbogen vorm van het bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt
het Spaans aakje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord Spaanse aak
- In de hoek van de tuin is een Spaans aakje opgekomen.
- Het Spaanse aakje in de hoek van de tuin kreeg te weinig zon.
- Het woord 'Spaans aakje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.