• Raams·don·ke·naar
enkelvoud meervoud
naamwoord Raamsdonkenaar Raamsdonkenaren
Raamsdonkenaars
verkleinwoord

de Raamsdonkenaarm

  1. (demoniem) een inwoner van Raamsdonk, of iemand afkomstig uit Raamsdonk
     Diverse instanties, die zich met de gezondheidszorg bezighouden gissen overigens nog naar de oorzaken voor de intramurale bedlegerigheid van de Raamsdonkenaar.[1]
  1.   Weblink bron Inwoners Raamsdonk vaak in ziekenhuis in: de Stem, jrg. 118 nr. 18607 (28 juni 1978), p. 7 kol. 5