Noordzeeschepen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Noordzeeschepen (hulp, bestand)
- IPA: / nortˈsesxepə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- Noord·zee·sche·pen
Woordherkomst en -opbouw
- Noordzeeschip met uitgang -en en klinkerwisseling /ɪ/ - /e/
Zelfstandig naamwoord
de Noordzeeschepen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord Noordzeeschip
- ▸ Deze haven kan in het bijzonder worden ingericht voor de grotere Noordzeeschepen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'Noordzeeschepen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gedeputeerde Staten van Overijssel“Gemeenschappelijke regeling havenbedrijf Urk” (9 maart 1970), Provincie Overijssel, Zwolle, agenda Provinciale Staten 1970:45, p. 2