• Ni·no·vie·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord Ninovieter Ninovieters
verkleinwoord Ninovietertje Ninovietertjes

de Ninovieterm

  1. (demoniem) een inwoner van Ninove, of iemand afkomstig uit Ninove
    • Alerte buurtbewoners konden zijn kompaan, een Ninovieter van 26, tegen de grond werken en overleveren aan de politie.[1] 
  1. Anoniem (9 juni 2017). Tweede dader brutale overval gevat Het Laatste Nieuws.