Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Kae·no·zoï·cum, Kae·no·zo·icum
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘geologische periode’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1933 [1]

Zelfstandig naamwoord

het Kaenozoïcumo

  1. verouderde spelling of vorm van kaenozoïcum tot 2006 (geologie)
Schrijfwijzen
  • In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen