Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • En·gel·se sleu·tels
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de Engelse sleutelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord Engelse sleutel
    • Twee maanden later heb ik een rolstoel. Ik krijg er een tasje bij met Engelse sleutels en een fietspomp. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen