Emder
- Em·der
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | Emder | Emders |
| verkleinwoord |
de Emder m
- (demoniem) een inwoner van Emmen, of iemand afkomstig uit Emmen
| Demoniemen bij Emmen in het Nederlands | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
inwoner: Emmenaar, Emder • inwoonster: Emmense • bijvoeglijk: Emmens, Emmer | |||||||||||
- Het woord 'Emder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.