Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Bre·daë·naar, Bre·da·enaar
enkelvoud meervoud
naamwoord Bredaënaar Bredaënaren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Bredaënaarm

  1. (demoniem) een inwoner van Breda, of iemand afkomstig uit Breda
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid