Bredaënaar
- Geluid: Bredaënaar (hulp, bestand)
- Bre·daë·naar, Bre·da·enaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Bredaënaar | Bredaënaren Bredaënaars |
verkleinwoord |
de Bredaënaar m
- (demoniem) een inwoner van Breda, of iemand afkomstig uit Breda
Demoniemen bij Breda in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Bredanaar, Bredaënaar • inwoonster: Bredase • bijvoeglijk: Bredaas |
- Het woord Bredaënaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.