• 75-plus·sers

de 75-plussersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord 75-plusser
    • Waar bij de groep tussen de 65 en 75 jaar het inkomen nog wel duidelijk samenhangt met de mate van sociale participatie, is dit bij de 75‑plussers nauwelijks meer het geval. [1]