1 2 enkelvoud meervoud
nominatief unomadudwane oonomadudwane
vocatief nomadudwane bonomadudwane
locatief
predicaat ngunomadudwane ngoonomadudwane
negatief
predicaat

unomadudwane 1

  1. (spinachtigen) schorpioen
    «Athi, ukuba uthe wacela iqanda, amnike unomadudwane[1]»
    Of indien hij vraagt om een ei, een schorpioen geeft?

oonomadudwane 2

  1. schorpioenen


  1. Luc 11:12