прочитавши

  • IPA: /prət͡ɕɪˈtafʂɨ/

прочитавши

  1. bijwoordelijk verleden deelwoord van прочитать (voltooid aspect): gelezen hebbend
    «Прочитавши книгу он пошёл гулять.»
    Nadat hij het boek gelezen had, ging hij wandelen.