• øst·rigsk
  • Afleiding van de Deense eigennaam Østrig met het achtervoegsel -sk
Naar frequentie 36239
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud østrigsk mere østrigsk mest østrigsk
o enkelvoud østrigsk
meervoud østrigske
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
østrigske mere østrigsk mest østrigske

østrigsk

  1. (demoniem) Oostenrijks
  • de østrigske alper
de Oostenrijkse Alpen
Demoniemen bij Østrig in het Deens

inwoner: østriger • bijvoeglijk: østrigsk