noordelijke zeebeer

Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • noor·de·lij·ke zee·beer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord noordelijke zeebeer noordelijke zeeberen
verkleinwoord noordelijk zeebeertje noordelijke zeebeertjes

Zelfstandig naamwoord

de noordelijke zeebeerm

  1. (roofdieren) bepaald soort zoogdier, Callorhinus ursinus  , een in de Beringzee levende oorrob
    De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 als Phoca ursina gepubliceerd door Carl Linnaeus. Net als de zuidelijke zeebeer heeft de noordelijke zeebeer een wollige vacht maar deze twee soorten zijn niet nauw aan elkaar verwant.
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie