zwichtten
- zwicht·ten
vervoeging van |
---|
zwichten |
zwichtten
- meervoud verleden tijd van zwichten
- Wij zwichtten.
- Jullie zwichtten.
- Zij zwichtten.
- Wij zwichtten.
- ▸ Maar wanneer ze eenmaal hadden aanvaard dat dit huishouden anders dan anders was, zwichtten de meeste mensen voor Désirees charme.[1]
- Het woord zwichtten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Victoria Holt“Dochter van het verraad” (1991), Saga, ISBN 9788726484861