zwetste
- zwets·te
vervoeging van |
---|
zwetsen |
zwetste
- enkelvoud verleden tijd van zwetsen
- Ik zwetste.
- Jij zwetste.
- Hij, zij, het zwetste.
- Ik zwetste.
- Het woord zwetste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
zwetsen |
zwetste