zwachtelt in
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zwach·telt in
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inzwachtelen |
zwachtelt (...) in
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzwachtelen
- Jij zwachtelt in.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzwachtelen
- Hij zwachtelt in.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inzwachtelen
- Zwachtelt in!
Gangbaarheid
- Het woord zwachtelt in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.