zulten
- zul·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zulten |
zultte |
gezult |
zwak -t | volledig |
zulten
- overgankelijk inleggen in azijn, al of niet met zout
- Dit vlees wordt gezult.
de zulten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zulte
- Het woord zulten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zulten" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be