Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zonk

Werkwoord

vervoeging van
zinken

zonk

  1. enkelvoud verleden tijd van zinken
    • Ik zonk. 
    • Jij zonk. 
    • Hij, zij, het zonk. 

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be