zonderen
- zon·de·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zonderen |
zonderde |
gezonderd |
zwak -d | volledig |
zonderen [1]
- afscheiden, scheiden, apart zetten
- Het woord 'zonderen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.