zoelen
- zoe·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zoelen |
zoelde |
gezoeld |
zwak -d | volledig |
zoelen
- inergatief een modderbad nemen
- Varkens zoelen graag om zich de insecten van het lijf te houden en de lichaamstemperatuur te regelen.
- Het woord zoelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoelen" herkend door:
22 % | van de Nederlanders; |
12 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be