zefier
- ze·fier
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zefier | zefieren zefiers |
verkleinwoord | zefiertje | zefiertjes |
zefier
- m de (gunstige) westenwind
- Dichters voerden soms de zefier ten tonele.
- o een zeer licht en dun katoenen weefsel
- Dit zefier is heerlijk bij warm weer.
- Het woord zefier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zefier" herkend door:
22 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be