• zeet
enkelvoud meervoud
naamwoord zeet zeten
verkleinwoord zeetje zeetjes

zeet o of v

  1. (verouderd) handeling van het zitten of plaats waar men dit doet
    • Het is of ge niet ter zeet komen kunt. 
  2. (verouderd) troon, machtspositie
    • Maar zoo ras als Clement de zeevende 't zeet raakte, dankte hy meester Fransois [...] daatelyk af, [...].[1] 
11 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[2]
  1. P.C. Hoofts eerste boek der Nederlandsche historien
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be