zaligt
- za·ligt
vervoeging van |
---|
zaligen |
zaligt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zaligen
- Jij zaligt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zaligen
- Hij zaligt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zaligen
- Zaligt!
- Het woord zaligt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.