zaadbakken
- Geluid: zaadbakken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzadbɑkə(n) / (3 lettergrepen)
- zaad·bak·ken
- zaadbak met uitgang -en
de zaadbakken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zaadbak
- Als het verderop liep in het getij, kon hij weer zijn goudvink-kooitjes volproppen; gingen ze weer vechten om het hoogste slaapstokje, 's avonds. Ach, ach, mocht hij maar hier weg. Nou zat die dronken ouwe Eenpoot misschien weer aan de zaadbakken te knoeien. [1]
- Het woord 'zaadbakken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Querido, I.De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 3: Manus Peet. 13e druk (1e druk: 1922) Scheltens & Giltay, Amsterdam; p. 411; geraadpleegd 2018-11-28