• wren·sen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wrensen
wrenste
gewrenst
zwak -t volledig

wrensen

  1. inergatief (paardrijden) een typerend geluid voortbrengen (door een hengst naar een merrie)
    • De hengst wrenste begerig toen hij de merries zag.