wortelknobbeltje
- Geluid: wortelknobbeltje (hulp, bestand)
- IPA: /ˈwɔrtəlˌknɔbəlcə/
- wor·tel·knob·bel·tje
- wortelknobbel met het achtervoegsel -tje
het wortelknobbeltje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord wortelknobbel
- Hetzelve verlengt zich en zijn wortelbekleedsel berst, om het wortelknobbeltje te laten doorgaan, hetwelk voortgroeit en zich in de aarde verbergt. [1]
- Het woord 'wortelknobbeltje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Richard's, A. (H.L. van Altena (vert.)Nieuwe beginselen der kruidkunde en der planten-natuurleer. deel 1 (1831) G. Ypma, Franeker; p. 527; geraadpleegd 2016-12-30