• wor·tel·knob·bel·tje

het wortelknobbeltjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord wortelknobbel
    • Hetzelve verlengt zich en zijn wortelbekleedsel berst, om het wortelknobbeltje te laten doorgaan, hetwelk voortgroeit en zich in de aarde verbergt. [1]