• wor·tel in
vervoeging van
inwortelen

wortel (...) in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwortelen
    • Ik wortel in. 
  2. gebiedende wijs van inwortelen
    • Wortel in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwortelen
    • Wortel je in?