Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woor·den·loos

Bijvoeglijk naamwoord

woordenloos

  1. verouderde spelling of vorm van woordeloos tot 1996
     Nu zaten zij stil en staarden woordenloos naar het overbekende dansspel.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Couperus, L. (eds. H.T.M. van Vliet e.a.)
    “Iskander. De roman van Alexander den Groote” (1995), Uitgeverij L.J. Veen, Amsterdam/Antwerpen, ISBN 9025414036, p. 125