• woog
vervoeging van
wegen

woog

  1. enkelvoud verleden tijd van wegen
    • Ik woog. 
    • Jij woog. 
    • Hij, zij, het woog. 
     ‘Mijn rugzak woog wel 20 kilo, en nu loopt iedereen met dat ultralichte spul.[1]
91 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be