wogen
- Geluid: wogen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwoɣə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈʋoχə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈβ̞oɣə(n)/
- wo·gen
vervoeging van |
---|
wegen |
wogen
- meervoud verleden tijd van wegen
- Wij wogen.
- Jullie wogen.
- Zij wogen.
- Wij wogen.
- Het woord wogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wogen" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be