werkte scheef
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- werk·te scheef
Werkwoord
vervoeging van |
---|
scheefwerken |
werkte scheef
- enkelvoud verleden tijd van scheefwerken
- Ik werkte scheef.
- Jij werkte scheef.
- Hij, zij, het werkte scheef.
- Ik werkte scheef.