Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·pi·ra·te·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wegpiraterij wegpiraterijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wegpiraterijv

  1. (verkeer) roekeloos rijgedrag in het wegverkeer
    • Door wegpiraterij vallen jaarlijks tientallen doden.