Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·con·cur·reer·den

Werkwoord

vervoeging van
wegconcurreren

wegconcurreerden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van wegconcurreren
    • ...dat wij wegconcurreerden. 
    • ...dat jullie wegconcurreerden. 
    • ...dat zij wegconcurreerden. 

Gangbaarheid