• watscht

watscht

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van watsche

watscht

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van watsche

watscht

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van watsche
  • De verschillende woordvormen zijn gebaseerd op regionale afwijkingen.
    • dihr / der watscht
    • ihr / er hockt watscht