Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·sport·te
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
watersporten

watersportte

  1. enkelvoud verleden tijd van watersporten
    • Ik watersportte. 
    • Jij watersportte. 
    • Hij, zij, het watersportte. 

Gangbaarheid